Terwijl de prevalentie van draadloze telecommunicatie over de hele wereld escaleert, worden gezondheidswerkers geconfronteerd met de uitdaging van patiënten die symptomen melden die volgens hen verband houden met blootstelling aan bepaalde frequenties van elektromagnetische straling (EMR). Sommige wetenschappers en clinici erkennen het fenomeen van overgevoeligheid voor EMR als gevolg van veelvoorkomende blootstellingen, zoals draadloze systemen en elektrische apparaten thuis of op de werkplek; anderen suggereren dat elektromagnetische overgevoeligheid (EHS) psychosomatisch of fictief is. Verschillende organisaties, waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie en enkele natiestaten, onderzoeken dit klinische fenomeen zorgvuldig om de toenemende prevalentie van niet-specifieke, vaak slopende symptomen die gepaard gaan met niet-ioniserende EMR-blootstelling beter te verklaren. Naast een scala aan fysiologische klachten, rapporteren patiënten met de diagnose EHS ook ernstige sociale en persoonlijke uitdagingen, waardoor hun vermogen om normaal te functioneren in de samenleving wordt aangetast. Dit artikel biedt een overzicht van de schaarse literatuur over deze verbijsterende aandoening en een bespreking van de controverse rond de legitimiteit van de EHS-diagnose. Er worden aanbevelingen gedaan om gezondheidswerkers te helpen bij de zorg voor personen die klagen over EHS.
Elektromagnetische overgevoeligheid: feit of fictie?